Nieuw Zeeland is altijd een land geweest met een mix van mensen met verschillende nationaliteiten, en deze culturele mix heeft geleid tot een geheel eigen wijze van taal en de manier waarop het gesproken wordt. Kiwi Slang is uniek door de invloed van de Māori taal en cultuur, maar ook door het ontbreken van alla logica of historische feiten in sommige woorden.
- Across the Ditch
- aan de andere kant van de Tasman Zee
- Accelerator
- gaspedaal
- Ads
- reclame op tv
- Aerial topdressing
- besproeien van gewas vanuit een vliegtuig
- Afghan
- chocolade koekje, gemaakt van cornflakes met chocolade glazuur
- Agee jar
- veelgebruikte glazen pot om eten in op te slaan
- Agro
- agressief, geïrriteerd
- All Blacks
- het nationale rugby team van Nieuw Zeeland
- Ankle biter
- peuter, klein kind
- Anti–clockwise
- tegen de klok in
- ANZAC
- Australia New Zealand Army Corps (tijdens de eerste wereld oorlog)
- ANZAC Day
- herdenkingsdag
- ANZAC Biscuit
- koekje van havermout en kokos die in de oorlog aan de ANZAC soldaten werd gegeven
- Aotearoa
- meest bekende Māori naam voor Nieuw Zeeland, het betekent “Land van de lange witte wolk”
- Armed Offenders Squad
- gewapende Nieuw Zeelandse politie
- Aroha
- liefde (Māori)
- Away with the fairies
- dagdromen
- Awesome
- geweldig
- Aussie
- Australiër (uitgesproken als Ozzie)
- Au
- ik weet het niet
- Aubergine
- aubergine (in het engels heet dit meestal eggplant)
- Bach
- vakantie huisje, strandhuisje
- Back yard
- gedeelte achter het huis dat je van de voorkant niet kunt zien, bestaande uit de tuin, soms een schuur, moestuintje en waslijn.
- Bags
- uitdrukking van bezit, alleen gebruikt door kleine kinderen
- Barbie
- barbeque
- Bathroom
- toilet
- Bangers
- worstjes
- Beaut
- goed, geweldig
- Beige brigade
- Nieuw Zeeland sport fans die zich identificeren door beige te dragen
- Belly buster
- buik flap
- Bench
- het aanrecht
- Bickies
- koekjes, biscuitjes
- Big smoke
- grote stad
- BIRO
- populair merk balpen die een algemene term is geworden
- Biscuits
- koekjes, biscuitje
- Bit of a dag
- persoon met een goed gevoel voor humor
- Blimin
- vloek
- Bloke
- een man
- Blow me down
- uitdrukking van verrassing
- Bludge
- iets gratis krijgen
- Bluff oysters
- oester uit Bluff (stad op het Zuidereiland) sommigen beschouwen deze als de beste in de wereld
- Bobby calves
- kalfje van tussen de vier en zeven dagen oud
- Boy racer
- jonge man met een snelle auto en harde muziek
- Boot
- bagageruimte van een auto
- Boondocks
- landelijk gebied
- Bonnet
- bagageruimte van een auto
- Bog
- toilet
- Brekkie
- ontbijt
- Brit
- persoon uit Groot Brittannië
- Bro
- vriend, broer
- Brassed off
- geïrriteerd, teleurgesteld
- Bright spark
- een intelligent persoon
- Bubble and squeak
- opgewarmde kliekjes
- Bubbly
- mousserende wijn
- Bugger all
- weinig
- Bugger
- teleurgesteld
- Bum bandit
- homo
- Bung
- iets dat kapot is of niet werkt
- Bush
- klein bos, inheemse bomen
- Bush lawyer
- een onbevoegde adviseur in recht
- Bust a gut
- je ontzettend inspannen
- Buzzy bee
- populair stuk speelgoed in Nieuw Zeeland
- By jingoes
- vloeken
- B.Y.O.
- ‘Bring Your Own’ speciale restaurants waar je je eigen drank mee mag nemen om te nuttigen tijdens het eten
- Cadge
- iets lenen
- Candy floss
- suikerspin
- Cardy
- wollen vest
- Carton
- doos
- Carked it
- doodgaan
- Cervena
- hertenvlees
- Cheers
- bedankt, tot ziens
- Chemist store
- apotheek
- Cheerio
- cocktail worstje
- Chilly bin
- coolbox
- Chick
- vrouw
- Chips
- chips
- Chip
- doosje bessen
- Chips
- friet
- Chippie
- chips
- Chocolate fish
- marshmallow snoepje overgoten met chocolade in de vorm van een vis
- Choice
- uiting van goedkeuring, of iets goed doen
- Chook
- kip
- Choc–a–block
- vol, overlopend
- Ciggies
- sigaretten
- Clobber
- iets dat vernield is, iemand die in elkaar geslagen is
- College
- middelbare school
- Come again?
- kun je het herhalen?
- Cordial
- siroop dat je toevoegt aan water of fris om de smaak meer fruitig te maken
- Corn flour
- maiszetmeel
- Cot
- wiegje
- Cowspanker
- boer
- Crayfish
- kreeft
- Creek
- riviertje
- Crickey
- vloek, uiting van ongenoegen
- Crib
- vakantiehuisje (in South Island)
- Crook
- je niet lekker voelen
- Cuz
- vriend, maat, neef
- Dairy
- buurtwinkel
- Dear
- duur
- De Facto
- een stel dan samenwoont maar niet getrouwd is
- Ding
- deukje in een auto
- Dressing gown
- ochtendjas
- Dob in
- iemand verlinken aan de autoriteiten
- Drongo
- idioot
- Dodgy
- onbetrouwbaar
- Down trou
- je broek laten zakken
- Down under
- Nieuw Zeeland, gezien vanaf het noordelijk halfrond
- Dux
- student die voor het academisch hoogst haalbare gaat
- Duvet
- deken
- Dunny
- toilet
- Eh
- woordje aan het einde van een zin die aangeeft dat je een reactie verwacht
- Electric jug
- waterkoker
- Engaged
- telefoonlijn die bezet is
- Exercise books
- schoolboek met opdrachten erin
- Eye fillet
- ossenhaas
- Fancy
- iets moois/ aantrekkelijks
- Feed
- maaltijd (I’ll have a feed)
- Fizzy drink
- frisdrank
- Flick
- film
- Flat out
- in volle vaart
- Flat
- appartement
- Flat mates
- huisgenoten
- Flash
- iets dat nieuw lijkt
- Flog
- jatten
- Footpath
- stoep
- Fortnight
- twee weken
- Footy
- rugby
- Freezing works
- vleesverwerkingsbedrijf
- Fringe
- pony (kapsel)
- Frock
- jurk
- Gawk
- staren
- Gidday
- hallo
- Gumboot
- rubber laarzen
- Grotty
- vies, vuil
- Girl guide biscuits
- geld inzameling door een liefdadigheidsorganisatie
- Give it away
- iets achterlaten
- Give it heaps
- je best doen
- Godzone
- Nieuw Zeeland
- Going bush
- jezelf afzonderen
- Going nuts
- boos/ kwaad worden
- Good nick
- goede conditie
- Good on you
- uiting van goedkeuring, iemand complementeren
- Good as gold
- goede kwaliteit, uiting van goedkeuring
- Growling
- mopperen
- Gizza
- afkorting van “give us a …”
- Grannyflat
- zelfstandige verblijfsplaats op hetzelfde erf als het huis
- Greases
- fish and chips, een populaire afhaalmaaltijd in Nieuw Zeeland
- Greenie
- natuur/ milieubeschermer,
- lid van een ‘groene’ politieke partij
- Green fingered bro
- iemand die regelmatig wiet rookt
- Greenstone
- Nieuw Zeeland jade
- Grunds
- ondergoed
- Haere Mai
- welkom, kom hier (Māori)
- Haka
- traditionele Māori oorlogs-dans
- Hand bag
- tas
- Handle
- pint
- Hangi
- maaltijd op traditioneel wijze bereid (Māori)
- Hamu
- mensen op illegale wijze eten of geld afdwingen
- Hard yakka
- hard werken
- Hardcase
- persoon met een goed gevoel voor humor
- Half pie
- Iets niet goed doen
- Headmaster
- directeur/ directrice van een school
- Heart of gold
- vriendelijk persoon
- Hei matau
- traditionele Māori hanger, gemaakt van bewerkt jade in de vorm van een vishak
- Helengrad
- Wellington (hoofdstad) van 1999 tot 2008 toen Helen Clark minister-president was van Nieuw Zeeland
- Hen fruit
- eieren
- Heaps
- veel, “There are a lot of boats in the harbor – There are heaps of boats in the harbor”
- Hire
- lenen
- Hissy fit
- een woedeaanval hebben
- Hokey pokey
- popular smaak ijs
- Home and hosed
- uiting als een taak veilig en/of succesvol is gedaan
- Hoon
- pauper, aso, hufter
- Hongi
- traditionele Māori groet, waarbij de personen hun neuzen tegen elkaar drukken
- Hop to it
- schiet op
- Hosing down
- zware regenbui
- Hottie
- warmwater kruik
- Housetrucker
- mensen die oude trucks of bussen opknappen en erin wonen
- Hurl
- kotsen
- How it going mate
- algemene groet
- I’ll see you right
- belofte van vrienden om elkaar te helpen in tijden van nood, “I’ll see you right for money till you get your job back”
- Jafa
- populair snoepje
- Jandals
- slippers
- Jar
- glas bier
- Jug
- een kan
- Jelly tip
- ijsje met chocola-dip met een gelei-achtige framboos bovenop
- Janola
- populair merk bleek voor huishoudelijk gebruik
- Jersey
- trui
- Judder bump
- snelheidsheuvel
- Jumper
- wollen trui
- Kai
- eten, maaltijd (Māori)
- Kai moana
- vis en zeevruchten (Māori)
- Ka pai
- goed gedaan, compliment (Māori)
- Kete
- mand gemaakt van geweven vlas (inheemse veel voorkomende plant)
- Kia Ora
- hallo, informele groet (Māori)
- Kina
- zeeëgel (Māori)
- Kiwi
- Nieuw Zeelander
- Kiwi, kiwibird
- inheemse kleine loopvogel, nationaal symbool van Nieuw Zeeland
- Kiwifruit
- kiwi (fruit)
- Kindy
- kleuterschool
- Knackered
- uitgeput, moe
- Kumara
- zoete aardappel
- Lamington
- sponsachtig vierkant cakeje, overgoten met gedroogde kokos
- Long drop
- toilethuisje (buiten) over een gat in de grond
- Loo
- toilet
- Lolly
- snoep, algemene naam voor snoep
- Local rag
- lokale krant
- Māori roast
- fish and chips, populaire snelle hap
- Māori
- inheemse mensen van Nieuw Zeeland
- Marmite
- populair smeersel voor op brood
- Mainland
- het Zuidereiland, omdat het iets groter is dan het Noodereiland
- Mate
- vriend, maat, kan ook gebruikt worden om een vreemde aan te spreken
- Mate’s rates
- speciale prijs voor vrienden
- Manus
- idioot
- Mean
- gaaf, goed, “That’s a mean car!”
- Metal road
- onverharde weg
- Milo
- populair merk chocolademelk
- Mince
- gehakt
- Mozzie
- mug
- Moko
- traditionele Māori tattoo
- Morning tea
- pauze laat in de ochtend
- Mr whippy
- ijsverkoper die verkoopt vanuit een busje
- Munted
- zo kapot dat het niet meer gemaakt kan worden
- Nana
- Oma
- Nappy
- luier
- No sweat
- geen probleem
- No worries
- geen probleem
- Nought
- nul
- Note
- geldbriefje
- Nick
- stelen, “He nicked my shoes!”
- OE
- overseas experience, populaire lange (werk)vakantie van afgestudeerden van de universiteit, meestal naar het Verenigd koninkrijk
- Oz
- Australië
- Op shop
- kringloopwinkel
- P
- Crystal Meth
- Pakeha
- iedereen die niet Māori is
- Paddock
- groot weiland
- Paua
- zeeoor, populaire schelp met mooie kleuren
- Pavlova
- meringue taart met slagroom en fruit, vernoemd naar de Russische ballerina Anna Pavlova
- Pashing
- zoenen
- Petrol
- brandstof voor een motor, diesel, benzine
- Pecking order
- de volgorde waarin broers en zussen zijn geboren
- Petrol station
- tankstation
- Pikelet
- kleine pannenkoek
- Pinch
- stelen, “He pinched my pen!”
- Pinky
- pink
- Pinky bar
- populaire reep overgoten met roze marshmallow en chocolade
- Pipi
- soort van mossel, inheems in Nieuw Zeeland
- Pissing around
- je tijd verdoen
- Pissed
- dronken
- Pissing down
- harde regenbui
- Piss off
- ga weg!
- Pissed off
- boos
- Plaster
- pleister
- Pressie
- kadootje
- Pong
- vieze lucht, stank
- Pottle
- bakje waaring aardbeien verkocht worden
- Post code
- postcode
- Pram
- kinderwagen, buggy
- Prang
- kleine aanrijding
- Primo
- excellent, goed, “This ice cream is primo!”
- Pub
- local bar
- Queen street farmer
- sarcastische term voor een investeerder in de landbouw, zonder enige kennis van het boeren
- Quater–acre section
- historische en nostalgische maat voor een huis met land in een buitenwijk
- Rack off
- ga weg!
- Ranch slider
- schuifdeur
- Rattle your dags
- schiet op!
- Raining cats and dogs
- zware regen
- Rellies
- familie leden
- Remuera tractor
- SUV, auto met 4-wiel aandrijving alleen voor in de stad
- Rej
- afwijzing
- Ring–make
- bellen
- Ripped off
- te veel betalen, “You got ripped off on buying this car”
- Rubber
- gum
- Rock melon
- meloen soort
- Sammie
- sandwich
- Scab
- zwerver, iemand om eten of geld vragen
- Scarfie
- student
- Scrogin
- trail mix van noten en rozijnen
- Scull
- snel drinken, snel je glas leegdrinken
- Sesh
- een tijdsbetek wanneer marijuana gerookt wordt
- Section
- stuk grond
- Shake a leg
- schiet op!
- She’ll be right
- alles komt goed! “Don’t wary about your broken car, she’ll be right”
- Shout
- rondje geven
- Shot
- bedankt, cheers
- Silver fern
- inheemse plante van Nieuw Zeeland, de nationale plant
- Singlet
- hemd, shirt zonder mouwen
- Skint
- weinig geld hebben
- Sleepout
- klein gebouwtje los van het huis, gastenverblijf
- Smidgen
- klein beetje
- Smoko
- kleine pauze, meestal om te roken
- Snarler
- worst
- Snarky
- mix van sarcasme en gemeenheid
- Sparkie
- electricien
- Spanner
- een tang
- Spud
- aardappel
- Spew
- kotsen
- Spit the dummy
- scene schoppen
- Squizz
- kijkje nemen
- Stubby
- klein flesje bier
- Stuffed up
- een foutje maken, iets verpesten
- Stuffed
- moe
- Strapped for cash
- weinig geld hebben
- Sticky tape
- plakband
- Stoked
- blij zijn, iets geweldig vinden
- Sunnies
- zonnebril
- Sussed out
- begrepen
- Sweet as
- goed, geweldig, leuk. Kort voor de uitdrukking ‘Sweet as pie‘
- Ta
- dank je!
- Tata
- doei
- Takeaways
- afhaal eten, fast food
- Take a hike
- ga weg!
- Tea
- avondmaaltijd
- Tertiary education
- opeleiding na de middelbare school
- Tramping
- hiken
- Togs
- badkleding
- Toll call
- lange-adstand telefoongesprek
- Thick
- niet zo slim
- The States
- Verenigde Staten
- Tip
- vuilnisbelt
- Tiki tour
- touristische route, tocht/ reis met mooie uitzichten
- Tin foil
- aluminium folie
- Tinny
- gevouwen aluminium folie met marijuana erin
- Tip
- vuilnisbelt, gescheiden afval
- Too much
- geweldig
- Tu meke
- geweldig (Māori)
- Uni
- universiteit
- Ute
- pickup truck
- Valet
- professionele auto reinigingsservice
- Varsity
- universiteit
- Vegemite
- populair broodbeleg, geïmporteerd uit Australië
- Vivid
- populair merk permanente marker dat een algemene term is geworden
- Vogel’s Bread
- populair merk van volkoren brood
- Waka
- voertuig, kano
- Waiwai express
- lopen, wandelen “We are taking the Waiwai express across the hill”
- Wet blanket
- spelbreker, iemand die de sfeer verpes, party pooper
- Wops
- het platte land
- Whanau
- familie (Māori origin)
- Winge
- klagen, “He winges a lot”
- Wobbly
- scene schoppen
- Yak
- kletsen, “We have been yaking on the phone for a while”
- Yates
- populair merk voor tuingereedschap
- Yonks
- lange tijd, “Have not seen you for yonks”
- Zed
- algemene uitspraak van de letter Z