Het Italiaans wordt ongeveer door 57 miljoen mensen gesproken in Italië. De Italiaanse taal kent veel verschillende dialecten. Het huidige Italiaans stamt af van het Florentijns, het dialect van Florence. Wereldwijd zijn er ongeveer 63 miljoen mensen die Italiaans spreken.
Het Italiaans wordt geschreven in het Latijnse alfabet. Het wordt naar fonetisch principe geschreven. Wie de uitspraakregels kent, zal geen moeite hebben een geschreven woord uit te spreken, en andersom.
Veel Romaanse talen zoals Frans, Spaans en Portugees worden wereldwijd gesproken. Het Italiaans heeft echter geen wereldwijde verspreiding, dit komt voornamelijk omdat het Italiaanse koloniale rijk pas laat tot stand kwam (in 1861). Het Italiaans is een officiële taal in Italië, Zwitserland (Ticino en een klein deel van Graubünden (Grigioni), San Marino, Vaticaanstad. Italiaans wordt ook in delen van Slovenië en Kroatië gesproken.
Net als in het Nederlands maakt het Italiaans gebruik van het Romeinse alfabet. In het Italiaans worden de letters J, K, W, X en Y echter niet gebruikt, tenzij het buitenlandse leenwoorden zijn.
Uitspraak
In het Italiaans hangt bij sommige medeklinkers de uitspraak af van de letters eromheen.
De c voor een e en i wordt uitgesproken als tsj: centro, civile.
De c voor andere klinkers en h wordt uitgesproken als een k: casa, curva, chilo, coca cola.
De g klinkt als dzj voor e en i: gelato, giallo. Voor andere klinkers en h als gh: gatto, ghiaccio (klinkt als goal, ghetto)
Het Italiaans heeft ook de gl combinatie die klinkt als lj: taglia.
De combinatie gn klinkt als nj: gnocchi, bagno.
De h wordt niet uitgesproken: hotel klinkt als otel.
De s spreek je uit als een Nederlandse s aan het begin van een woord en voor medeklinkers: cassa, sposa, strumento. Tussen klinkers en voor sommige medeklinkers is de uitspraak van de s als de Nederlandse z: museo, svelto.
De sc combinatie spreek je uit als sj wanneer sc voor de e of i geschreven staat: sci, scelto. Voor andere klinkers en h spreek je de sc uit als sk: scuola, scala, schiena.
De v klank ligt tussen de Nederlandse v en w in: vado, verità.
De z klinkt als ts: pizza, of dz: zero.
Klemtoon
De klemtoon ligt bij Italiaanse woorden meestal op de voorlaatste lettergreep: ristorante. Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt dan staat er een accent: caffè.
Basiswoorden
- hallo (formeel)
- salve
- hallo (informeel)
- ciao
- hoe gaat het? (informeel)
- come stai?
- hoe gaat het? (formeel)
- come sta?
- goed, dank u
- bene, grazie
- hoe heet je?
- come ti chiami?
- hoe heet u?
- come si chiama?
- ik heet …
- mi chiamo …
- leuk u te ontmoeten
- piacere di conoscerla
- alstublieft
- per favore
- dank u
- grazie
- hartelijk bedankt
- grazie mille
- graag gedaan
- prego
- geen probleem
- non c’è problema
- ja
- sì
- nee
- no
- excuseert u mij (formeel)
- mi scusi
- excuseert u mij (informeel)
- scusa
- wat is dat?
- che cos’è?
- het spijt me
- mi dispiace
- doei (informeel)
- ciao
- tot ziens (formeel)
- arrivederci
- zie je (later)
- ci vediamo
- natuurlijk
- certamente, certo
- echt?
- davvero?
- ik spreek geen Italiaans
- non parlo Italiano
- spreekt u Engels? (formeel)
- parla Inglese?
- spreek je Engels? (informeel)
- parli Inglese?
- kunt u alstublieft iets langzamer praten?
- parli più lentamente/piano, per favore
- ik begrijp een klein beetje Italiaans
- capisco l’Italiano solo un po’
- ik spreek een paar woorden Italiaans
- conosco solo alcune parole in Italiano
- is hier iemand die Engels spreekt?
- qualcuno parla Inglese?
- wat betekent dat?
- che cosa significa? Che cosa vuol dire?
- ik ben het vergeten
- mi sono dimenticato
- nu weet ik het weer
- ora ricordo
- weet ik niet
- non lo so
- na
- dopo
- voor
- prima
- wacht!
- aspetta!
- ik heb een vraag
- ho una domanda
- kunt u mij vertellen …
- lei può dirmi …
- hoe kom ik bij …
- come arrivare a …
- wanneer spreken we af?
- dove/quando ci incontriamo?
- hoe is het weer?
- che tempo fa?
- ondertussen
- mentre
- dus
- così
- waarom/daarom
- perché
- pardon?
- come?
- help!
- aiuto!
- goedemorgen
- buon giorno
- goedemiddag
- buon pomeriggio
- goedenavond
- buona sera
- goedenacht
- buona notte
- ik begrijp het niet
- non capisco
- waar zijn de toiletten? (openbare ruimte)
- dove sono i gabinetti?
- waar is het toilet? (bij iemand thuis)
- dov’è il bagno?
Borden
- open
- aperto
- gesloten
- chiuso
- ingang
- entrata
- uitgang
- uscita
- duwen
- spingere
- trekken
- tirare
- toilet
- toilette
- heren, mannen
- uomini
- dames, vrouwen
- donne
- verboden
- proibito
- verboden te roken
- non fumatori
Cijfers
- 1
- uno
- 2
- due
- 3
- tre
- 4
- quattro
- 5
- cinque
- 6
- sei
- 7
- sette
- 8
- otto
- 9
- nove
- 10
- dieci
- 11
- undici
- 12
- dodici
- 13
- tredici
- 14
- quattordici
- 15
- quindici
- 16
- sedici
- 17
- diciassette
- 18
- diciotto
- 19
- diciannove
- 20
- venti
- 21
- ventuno
- 22
- ventidue
- 23
- ventitré
- 30
- trenta
- 40
- quaranta
- 50
- cinquanta
- 60
- sessanta
- 70
- settanta
- 80
- ottanta
- 90
- novanta
- 100
- cento
- 200
- duecento
- 300
- trecento
- 1,000
- mille
- 2,000
- duemila
- 1,000,000
- un milione
- 1,000,000,000
- un miliardo
- 1,000,000,000,000
- mille miliardi
- un bilione
- nummer … (train, bus, etc.)
- numero …
- half
- mezzo
- minder
- meno
- meer
- più
Tijd
- nu
- adesso
- ora
- later
- più tardi
- dopo
- eerder, voor
- prima
- ochtend
- mattino
- middag
- pomeriggio
- avond
- sera
- nacht
- notte
- 1 uur ’s nachts
- l’una
- 2 uur ’s nachts
- le due
- 12 uur ’s middags
- mezzogiorno
- 1 uur ’s middags
- le tredici
- 2 uur ’s middags
- le quattordici
- middernacht
- mezzanotte
- … minuut/ minuten
- … minuto/ti
- … uur/ uren
- … ora/e
- … dag/ dagen
- … giorno/ni
- … week/ weken
- … settimana/ne
- … maand/ maanden
- … mese/si
- … jaar/ jaren
- … anno/ni
- vandaag
- oggi
- gisteren
- ieri
- morgen
- domani
- overmorgen
- dopo domani
- deze week
- questa settimana
- vorige week
- la settimana scorsa
- volgende week
- la prossima settimana
- zondag
- domenica
- maandag
- lunedì
- dinsdag
- martedì
- woensdag
- mercoledì
- donderdag
- giovedì
- vrijdag
- venerdì
- zaterdag
- sabato
- januari
- gennaio
- februari
- febbraio
- maart
- marzo
- april
- aprile
- mei
- maggio
- juni
- giugno
- juli
- luglio
- augustus
- agosto
- september
- settembre
- oktober
- ottobre
- november
- novembre
- december
- dicembre
Kleur
- zwart
- nero
- wit
- bianco
- grijs
- grigio
- rood
- rosso
- blauw
- blu
- geel
- giallo
- groen
- verde
- oranje
- arancione
- paars
- viola
- bruin
- marrone
Uit eten
- Een tafel voor één/twee, graag
- un tavolo per uno/due, per favore
- mag ik het menu zien alstublieft?
- posso vedere il menu, per favore?
- is er een specialiteit van het huis?
- c’è una specialità della casa?
- is er een lokale specialiteit?
- c’è una specialità locale?
- ik ben vegetariër
- sono vegetariano/a
- ik eet geen varkensvlees
- non mangio il maiale
- ik eet geen rundvlees
- non mangio il manzo
- ik eet alleen kosjer
- mangio solamente cibo kosher
- kunt u het “lite” maken, alstublieft?
- – potete farlo leggero, per favore?
- – potete farlo con pochi grassi? (minder vet)
- – potete farlo con poco olio? (minder olie)
- vaste prijs maaltijd
- pranzo a prezzo fisso
- à la carte
- à la carte
- ontbijt
- la prima colazione
- lunch
- il pranzo
- diner
- la cena
- ik wil graag …
- vorrei …
- ik wil graag een maaltijd met …
- vorrei un piatto con …
- kip
- il pollo
- rundvlees
- il manzo
- vis
- il pesce
- ham
- il prosciutto
- worst
- salsiccia
- kaas
- formaggio
- eieren
- uova
- salade
- insalata
- (verse) groente
- verdure fresche
- (vers) fruit
- frutta fresca
- brood
- pane
- toast
- toast
- noodles
- tagliatelle
- rijst
- riso
- bonen
- fagioli
- mag ik een glas …?
- posso avere un bicchiere di …?
- mag ik een kop …?
- posso avere una tazza di …?
- mag ik een fles …?
- posso avere una bottiglia di …?
- koffie
- il caffè
- thee
- il tè
- sap
- il succo
- water
- l’acqua
- water met koolzuur
- l’acqua frizzante
- bier
- la birra
- een rode/ witte wijn
- il vino rosso/bianco
- mag ik wat …?
- posso aver del …?
- posso avere un po’ di …?
- zout
- il sale
- peper
- il pepe
- boter
- il burro
- pardon, ober?
- scusi, cameriere? (m)
- scusi, cameriera? (v)
- ik ben klaar
- ho finito
- het was heerlijk
- è squisito
- wilt u de tafel vrij maken?
- potete pulire il tavolo, per favore
- de rekening alstublieft
- il conto, per favore
Uitgaan
- Serveert u alcohol?
- avete bevande alcoliche?
- één/twee bier alstublieft
- una birra/due birre, per favore
- een glas rode/witte wijn alstublieft
- un bicchiere di vino rosso/bianco, per favore
- een pint, alstublieft
- un boccale, per favore
- een fles alstublieft
- una bottiglia, per favore
- ik wil graag …
- vorrei un …
- bier
- birra
- wijn
- vino
- gin
- gin
- whiskey
- whisky
- vodka
- vodka
- rum
- rum
- water
- acqua
- tonic water
- acqua tonica
- sinaasappelsap
- succo di arancia
- coke (fris)
- coca cola
- iets fris
- una soda
- Heeft u ook bar snacks?
- avete qualcosa da stuzzicare?
- Nog eentje, alstublieft
- un altro, per favore
- Nog een rondje, alstublieft
- un altro giro, per favore
- Wanneer sluit u?
- qual è l’ora di chiusura?
Winkelen
- Heeft u dit in mijn maat?
- avete questo nella mia taglia?
- hoeveel kost dit?
- quanto costa questo?
- dat is te duur
- è troppo caro/a
- duur
- caro
- goedkoop
- economico
- dat kan ik niet betalen
- non posso permettermelo
- ik zoek iets goedkopers
- cerco qualcosa di più; economico
- ik hoef het niet
- non lo voglio
- u bedriegt me
- mi state imbrogliando
- ik ben niet geïnteresseerd
- non son interessato
- ok, ik neem het
- va bene, lo prendo
- mag ik een tasje?
- posso avere una busta?
- kunt u het versturen (internationaal)
- potete spedirlo (all’estero)?
- ik wil graag …
- ho bisogno di …
- tandpasta
- dentifricio
- tandenborstel
- spazzolino da denti
- tampons
- tampone/assorbente
- zeep
- sapone
- shampoo
- shampoo
- pijnstiller
- aspirina
- iets tegen verkoudheid
- medicina per il raffreddore
- maagtabletten
- medicina per lo stomaco
- een scheermesje
- un rasoio
- een paraplu
- un ombrello
- zonnebrand
- lozione/crema solare
- een ansichtkaart
- una cartolina
- postzegels
- francobolli
- batterijen
- batterie
- notitie papier
- carta
- een pen
- una penna
- een potlood
- una matita
- boeken in het Engels
- libri in inglese
- magazines in het Engels
- riviste in inglese
- een krant in het Engels
- un giornale in inglese
Onderweg
- Ik wil een auto huren
- desidero noleggiare una macchina
- or vorrei noleggiare una macchina
- Kan ik het laten verzekeren?
- posso avere un’assicurazione?
- stop
- stop
- Eénrichtingsstraat
- senso unico
- voorrang verlenen
- dare la precedenza
- verboden in te rijden
- divieto di accesso
- niet parkeren
- sosta vietata
- vietato parcheggiare
- snelheidslimiet
- limite di velocità
- benzine station
- benzinaio
- stazione di rifornimento
- (op de snelweg) area di servizio
- benzine
- benzina
- diesel
- diesel
- gasolio