IJslands

In het IJslandse alfabet komen 10 letters meer voor dan in ons alfabet. De accenten op de letters geven niet aan waar de klemtoon ligt (die ligt altijd op de eerste lettergreep), maar hoe je de letter uitspreekt. Klinkers zijn lang als ze worden gevolgd door één enkele medeklinker of een combinatie van de medeklinkers p, t, k en j, r of v (pr, tr, kj enzovoort). In bijna alle andere gevallen is de klinker kort.

De Æ komt voor in het Deens, Noors, IJslands en het Faröërs. De æ wordt ongeveer uitgesproken als een korte e, zoals de e in het woord “stem”.

De letter Ö wordt gebruikt in het IJslands en het Zweeds, en correspondeert met de ø in het Deens, Noors en Faröërs. De ö wordt uitgesproken als de eu in “leuk”of “peul”.

De Ð komt voor in het IJslands en het Faröërs, en wordt uitgesproken als th. De “th” wordt hier uitgesproken als in de Engelse woorden “the” en “thought”. De is oorspronkelijk afkomstig uit het Oud-Germaanse runen-alfabet, en is in gebruik gebleven nadat in heel Europa het Romeinse alfabet gebruikelijk werd.

De letter Þ komt alleen in het IJslands voor, en heeft een aantal overeenkomsten met de Ð. Ook de Þ komt uit het runen-alfabet, en wordt ook uitgesproken als th, zij het net iets anders. De “th” wordt hier uitgesproken als in de Engelse woorden “thank” en “think“.

Uitspraak

De klinkers

a, als de a in lap of dal

a gevolgd door ng of nk, als de au in aula of dauw

á, als de au in aula of dauw

e, als de e in melk of grens

e gevolgd door ng of nk, als de ei in eigen of kei

é, ei en ey, als de ee in leef

i en y, als de i in vis

i, gevolgd door ng of nk, als de ie in piek

í en ý, als de ie in piek

o, als de o in lomp

ó, als de oo in loop

ö, als de u in mus

u, als de uu in schuur of robuust

u, gevolgd door ng of nk, als de oe in schoen of broek

ú, als de oe in schoen of broek

æ, als aj in maïs

au, als eu of ui

De medeklinkers

ð als th, in het Engelse them

þ als th, in het Engelse thank

g, als in het Engelse go

g tussen een klinker en een i of u als j

v als w

De r wordt uitgesproken als een zogenaamde rollende r

De overige medeklinkers worden uitgesproken als in het Nederlands. Hierop zijn wel weer een groot aantal uitzonderingen. De meest voorkomende zijn:

f in het midden of aan het eind van een woord, als een v

nn na een lange klinker (a, o, u enzovoort), als dn

fl en fn, als bl en bn

hv aan het begin van een woord, als kw

ll, als dl

pt, als ft

rl meestal als dl

rn meestal als dn

Basiswoorden

Hallo
Halló
Hallo (informeel)
Sæll (tegen een man), Sæl (tegen een vrouw)
Hey
Hoe gaat het met jou?
Hvað segirðu gott?
Goed, dank u wel
Ég segi allt gott, þakka þér fyrir
Hoe heet je
Hvað heitirðu?
Mijn naam is …
Ég heiti …
Aangename kennismaking
Komdu sæll (tegen een man), Komdu sæl (tegen een vrouw)
Alstublieft
Gjörðu svo vel (enkelvoud), Gerið þið svo vel (meervoud)
Bedankt
Þakka þér fyrir
Bedankt (informeel)
Takk
Graag gedaan
Ekkert að þakka
Ja
Nee
Nei
Het spijt me
Því miður
Tot ziens
Bless
Ik spreek geen IJslands
Ég tala ekki íslensku
Spreekt u Nederlands?
Talarðu Hollensku?
Spreekt hier iemand Nederlands?
Er einhver hér sem talar Hollensku?
Help!
Hjálp!
Let op!
Varúð!
Goeiemorgen
Góðan daginn
Goedenavond
Gott kvöld
Goeienacht
Góða nótt
Ik begrijp het niet
Ég skil ekki
Wilt u traag praten?
Gætirðu talað hægar?
Hoe zeg je … in het IJslands?
Hvernig segir maður … á íslensku?
OK
Allt í lagí
Waar is het toilet?
Hvar er klósettið?

Borden

Open
Opið
Gesloten
Lokað
Ingang
Inn
Inngangur
Uitgang
Út
Útgangur
Geen toegang
Aðgangur bannaður
Duwen
Ýta
Ýtið
Trekken
Toga
Togið
Toilet, Wc
Baðherbergi
Klósett
WC
VK
Heren, mannen
Menn
Herrar
Karlmenn
Dames, vrouwen
Konur
Verboden
Bannaður
Waarschuweing
Varúð

Cijfers

Let op: de nummers 1 tot 4 hebben een mannelijke, vrouwelijke en onzijdige vorm in het IJslands, deze vorm is dus afhankelijk van het woord dat waar het aan gekoppeld is.

Voorbeeld:
(m) Einn maður (ay-tn madh-ur) “één man”
(v) Ein kona (ayn kon-a) “één vrouw”
(o) Eitt barn (ay-ht barn) “één kind”

half
hálfur
een derde
þriðji
kwart
fjórðungur
minder
minni
meer
meiri
1
einn (mannelijk)
ein (vrouwelijk)
eitt (onzijdig)
2
tveir (mannelijk)
tvær (vrouwelijk)
tvö (onzijdig)
3
þrír (mannelijk)
þrjár (vrouwelijk)
þrjú (onzijdig)
4
fjórir (mannelijk)
fjórar (vrouwelijk)
fjögur (onzijdig)
5
fimm
6
sex
7
sjö
8
átta
9
níu
10
tíu
11
ellefu
12
tólf
13
þrettán
14
fjórtán
15
fimmtán
16
sextán
17
sautján, seytján
18
átján
19
nítján
20
tuttugu
21
tuttugu og einn
22
tuttugu og tveir
23
tuttugu og þrír
30
þrjátíu
40
fjörutíu
50
fimmtíu
60
sextíu
70
sjötíu
80
áttatíu
90
níutíu
100
hundrað
101
hundrað og einn
200
tvö hundruð
300
þrjú hundruð
1000
þúsund
2000
tvö þúsund
100,000
hundrað þúsund
1,000,000
milljón
1,000,000,000
miljarður
1,000,000,000
billjón
1e
fyrsti
2e
annar
3e
þriðji
4e
fjórði
5e
fimmti
6e
sjötti
7e
sjöundi
8e
áttundi
9e
níundi
10e
tíundi
11e
ellefti
12e
tólfti
13e
þrettándi
14e
fjórtándi
15e
fimmtándi
16e
sextándi
17e
sautjándi, seytjándi
18e
átjándi
19e
nítjándi
20e
tuttugasti
21e
tuttugasti og fyrsti
30e
þrítugasti
40e
fertugasti
50e
fimmtugasti
60e
sextugasti
70e
sjötugasti
80e
áttugasti
90e
nítugasti
100e
hundraðasti
101e
hundraðasti og fyrsti
100e
tvöhundruðasti
1,000e
þúsundasti
2,000e
tvöþúsundasti
100,000e
hundrað þúsuntasti
1,000,000e
milljónasti
1,000,000,000e
þúsund milljónasti
1,000,000,000,000e
billjónasti

Tijd

nu
núna
vroeg
snemma
laat
seint
voor
áður en
later
seinna
ochtend
morgunn
namiddag
eftirmiðdagur
avond
kvöld
nacht
nótt
Eén uur
klukkan er eitt
Twee uur
klukkan er tvö
Twaalf uur (middag)
hádegi
Eén uur in de namiddag
klukkan er þrettán
Twee uur in de middag
klukkan er fjórtán
Middernacht
miðnætti
… minuut/ minuten
mínúta/ mínútur
… uur
klukkustund/ klukkustundir
… dag/ dagen
dagur/ dagar
… week/ weken
vika/ vikur
… maand/ maanden
mánuður/ mánuðir
… jaar
… ár
zondag
sunnudagur
maandag
mánudagur
dinsdag
þriðjudagur
woensdag
miðvikudagur
donderdag
fimmtudagur
vrijdag
föstudagur
zaterdag
laugardagur
januari
janúar
februari
febrúar
maart
mars
april
apríl
mei
maí
juni
júní
juli
júlí
augustus
ágúst
september
september
oktober
október
november
nóvember
necember
desember

Kleur

zwart
svartur
wit
hvítur
grijs
grár
rood
rauður
blauw
blár
geel
gulur
groen
grænn
oranje
appelsínugulur
paars
fjólublár
bruin
brúnn

Uit eten

Een tafel voor één/twee personen, alstublieft.
Get ég fengið borð fyrir einn/tvo.
Mag ik de menukaart even zien?
Get ég fengið matseðil?
Is er een specialiteit van het huis?
Hver er sérréttur ykkar?
Is er een streekgerecht?
Er hægt að prófa einhvern staðarrétt?
Ik ben vegetariër
Ég er grænmetisæta
Ik eet geen varkensvlees.
Ég borða ekki svínakjöt
Ik eet geen rundvlees.
Ég borða ekki nautakjöt
Ik eet alleen koosjer.
Ég borða aðeins gyðinglega réttfæðu.
ontbijt
morgunmatur, or morgunkaffi
lunch
hádegisverður
diner
kvöldmatur
Ik wil graag …
Get ég fengið …?
Ik wil graag een … maaltijd
Ég vil fá rétt með …
kip
kjúklingi
rundvlees
nautakjöti
vis
fiski
vlees
kjöti
ham
svínslæri
worst
pylsum
kaas
osti
eieren
eggjum
salade
salati
(verse) groente
(fersku) grænmeti
(vers) fruit
(ferskum) ávöxtum
brood
brauð
toast
smurt brauð
noodles
núðlur
rijst
hrísgrjón
bonen
baunir
Mag ik een glas …?
Get ég fengið glas af …?
Mag ik een kopje …?
Get ég fengið bolla af …?
Mag ik een fles …?
Get ég fengið flösku af …?
koffie
kaffi
melk
mjólk
thee
te
sap
safi
mineraalwater
sódavatn
water
vatn
bier
bjór
rode/ witte wijn
rauðvín/hvítvín
Mag ik wat …?
Get ég fengið …?
zout
salt
peper
svartur pipar
boter
smjör
chocolade
súkkulaði
Ober!
Afsakið, þjónn?
Ik ben klaar
Ég er búinn að borða
Het was heerlijk
Máltíðin var ljúffeng
De rekening, alstublieft
Get ég fengið reikninginn?

Uitgaan

Serveert u alcohol?
Seljið þið áfengi?
Een biertje/twee biertjes, alstublieft
Get ég fengið bjór/tvo bjóra?
Een glas rode/ witte wijn, alstublieft
Get ég fengið glas af rauðvíni/hvítvíni?
Een halve liter, alstublieft
Get ég fengið hálfs lítra bjór?
Een fles, alstublieft
Get ég fengið það í flösku?
… (alcohol) en … (mix), alstublieft
Get ég fengið… og …?
whiskey
viskí
vodka
vodka
rum
romm
water
vatn
tonic
ónik
sinaasappelsap
appelsínusafi
Cola
kók
Nog eentje, alstublieft
Get ég fengið annan?
Nog een rondje, alstublieft
Annar hringur!
Wanneer sluit u?
Hvenær lokið þið?
Proost!
Skál!

Winkelen

Heeft u dit in mijn maat?
Átt þú þetta í minni stærð?
Hoeveel kost dat?
Hvað kostar þetta?
Dat is te duur
Þetta er of dýrt
duur
dýr
goedkoop
ódýr
Dat kan ik mij niet veroorloven
Ég hef ekki efni á þessu
Ik wil het niet
Mig langar ekki í þetta
Ik ben niet geïnteresseerd
Ég hef ekki áhuga
OK, ik neem het
Allt í lagi, ég tek það
Mag ik een tasje?
Get ég fengið poka?
Ik heb … nodig
Mig vantar …
tandpasta
tannkrem
een tandenborstel
tannbursta
tampons
túrtappa
zeep
sápu
shampoo
hársápu/sjampó
conditioner
hárnæringu
pijnstillers
verkjalyf
een scheerapparaat
rakvél
een paraplu
regnhlíf
zonnebrand
sólaráburð
een ansichtkaart
póstkort
postzegels
frímerki
batteriijen
rafhlöður
schrijfpapier
bréfsefni
een pen
penna

Onderweg

Ik wil een auto huren
Get ég leigt bil?
Kan ik het laten verzekeren?
Get ég fengið vátryggingu?
stop
stans
Eénrichtingsstraat
einstefna
voorrang verlenen
biðskylda
parkeerverbod
engin bílastæði
snelheidslimiet
hámarkshraði/hraðatakmark
tankstation
bensínstöð
garage
verkstæði
benzine
bensín
diesel
dísel

Video

Bronnen

IJsland specialist, IJslandse Taal, Wikitravel Taalgids